Eetbare oesterschelp

Giet de visbouillon in een maatbeker en voeg ook de bloem, het havermeel, het maïszetmeel en het zout toe. Mix dit tot een glad beslag. Giet vervolgens de helft van het beslag in een klein potje en voeg de inktvisinkt toe aan het resterende beslag. Meng dit tot het een egale kleur heeft. Als dat klaar is, verhit je wat frituurolie tot 170 graden Celsius en verhit je ook de oesterstempel. Zodra deze heet is giet je de witte basis in een bakje en sprenkel je de donkere basis eroverheen. Maak een gewenst patroon met een pincet. Dompel de stempel vervolgens ongeveer 5 seconden in het beslag en laat hem een minuutje zitten om te drogen voordat je hem frituurt. Frituur de taart nu ongeveer een minuut tot hij begint te kleuren. Zodra het begint te kleuren, druk je het voorzichtig van de stempel en haal je het uit de hete olie. Laat ze vervolgens volledig afkoelen. Leg ze nu met de platte kant naar beneden en spuit er een beetje zilverspray op. Ik doe dit altijd buiten, anders zie je wekenlang glitters. Droog ze daarna een uur of twee op 50 graden Celsius.

Rooster ondertussen de mergpijpjes een uur op 180 graden Celsius. Hierdoor smelt het merg en krijgt het een heerlijke, geroosterde smaak. Haal ze nu uit de oven en laat ze een minuutje afkoelen. Schraap dan het merg uit het bot en meet 45 gram af in een blender. Voeg ook de cacaoboter, de witte chocolade en het zout toe. Mix dit tot een gladde massa. De chocolade en cacaoboter zullen smelten door de hitte van het geroosterde merg. Haal het daarna door een fijne zeef en laat het afkoelen tot het begint in te dikken, maar nog wel vloeibaar genoeg is om te gieten. Gebruik dan een kwast om een laagje aan de binnenkant van de oestertaart tee's aan te brengen. Je zult waarschijnlijk 2 of 3 lagen moeten toevoegen en het tussendoor laten opstijven. Zonder de merglaag kun je ze een paar dagen droog en afgedekt bewaren, maar met het merg kun je ze een dag of twee droog en afgedekt bewaren.